Een paar losse opmerkingen over de lezer:

  • Van lezen kun je veel leren over schrijven. Dat is nogal wiedes. Persoonlijk heb ik daarvoor mijn manier van lezen wel moeten veranderen. Van een boek verslinden kan ik genieten, maar veel leren op schrijfgebied doe ik er dan niet van. Daarvoor is langzaam en aandachtig lezen eerder aan te raden. Het is een idee om een goed boek twee keer te lezen, de eerste keer als ontspanning en de tweede keer analyserend.
  • De meeste schrijvers leven te midden van boeken. Zij zwerven van een idee in het ene boek naar een uitwerking van dat idee in het andere. Zo spinnen ze een web van boeken. In mijn literaire lievelingsweb — zo realiseerde ik me recentelijk — komen nogal wat novelles voor: Zondagsrust (Frans Coenen), Het behouden huis (W.F. Hermans), de lange verhalen van Hotz, Een ware held (Martin Michael Driessen), Hart der duisternis (Joseph Conrad), De ondergang van de familie Boslowits (Gerard Reve), Terug tot Ina Damman (Vestdijk), Villa des roses (Willem Elsschot), Schaaknovelle (Stefan Zweig).
  • Over schaken gesproken; Thomas Rosenboom maakt een vergelijking tussen een schrijver en een schaker: ‘Kunst is toch het rijk van de vrijheid? Sommigen zijn hiervan overtuigd, mij lijkt eerder het omgekeerde het geval.
    (...)       
    Nog een laatste vergelijking met de schaker. Een schaker speelt een systeem. In geen enkele analyse wordt dat hem ten kwade geduid als fantasieloos, natuurlijk niet - als het erop aankomt, onder druk van de omstandigheden, moet de schaker juist al zijn fantasie inzetten, om vanuit de kleine vrijheid die hem nog rest een nieuwe vrijheid te scheppen, het systeem in stand te houden, en daarmee het zicht op de goede afloop.’
  • Het voorrecht van de schrijver, namelijk dat hij zich op onbekende terreinen mag begeven, is natuurlijk ook dat van de lezer.
    Volgens  de filosoof Cornelis Verhoeven weet de schrijver zich aan de steeds verdergaande specialisatie van taken in onze samenleving te onttrekken. In De mythe van het Schrijverschap zegt hij:  'Het (...) schrijverschap tracht zich meester te maken van alle terreinen waarvan het door de rechtmatige eigenaars wordt verdreven. De schrijver is geen filosoof, geen specialist, geen wetenschapsbeoefenaar; hij is ook geen practicus.' En dat hoeft hij ook allemaal niet te zijn, voeg ik eraan toe, om zich toch het recht toe te eigenen er iets over te zeggen.
  • Karel van het Reve, in Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes:
    ‘Er zijn schrijvers die enigszins lijden onder hun verstaanbaarheid, die zo duidelijk bij de lezer overkomen, dat ze zich niet meer van die lezer los kunnen maken en steeds maar schrijven wat die lezer graag wil en begrijpt.’
  • Lezen biedt de lezer de vrijheid zonder gevaar hachelijke situaties te ervaren en zich in emoties onder te dompelen.