De meeste romans worden in de tegenwoordige tijd of de onvoltooid verleden tijd geschreven (hij stapt het water in, hij stapte het water in). De voltooid verleden tijd wordt niet veel gebruikt; het voortdurend gebruik van had en hadden is stilistisch nauwelijks vol te houden.
Een mix van tijden komt ook voor, bijvoorbeeld als het hoofdverhaal in de tegenwoordige tijd is geschreven en flashbacks in de verleden tijd.

In Frisse bloesem, opgedroogd zweet is het eerste deel in de verleden tijd verteld. Ik vind dat goed passen bij een historisch verhaal.
In het tweede deel van Frisse bloesem, opgedroogd zweet zitten we dicht op de situatie. Daarom gebruik ik de tegenwoordige tijd. Hopelijk verleent dat het verhaal actualiteit en geeft het de lezer de suggestie dat hij zelf bij de gesprekken aanwezig is.
(Het gebruik van de tegenwoordige tijd bij een ik-persoon vind ik overigens soms een beetje vreemd omdat de ik-persoon dan iets meemaakt en het tegelijkertijd vertelt. Misschien is het een kwestie van smaak.)   

Even iets anders; oorzaak en gevolg hebben niet met de tijdsvorm te maken, maar wel met de tijd. Pim Wiersinga wijst er op dat oorzaak aan gevolg vooraf gaat en ontleent aan die waarheid als een koe een waardevolle tip. Een voorbeeld:

'Kijk uit!' riep hij, toen een vrachtauto de hoek om kwam en brullend de spelende kinderen naderde.
tart in de opeenvolging van elementen iedere chronologie. (…) Vandaar ons advies: toets iedere passage aan de chronologie.

In de straat was nauwelijks verkeer. Kinderen holden midden op het wegdek achter een bal aan. Toen kwam er, volkomen onverwacht, een vrachtauto om de hoek.