In de bundel Vijf bijlen van A.L. Snijders staat zijn Zeer Korte Verhaal Literatuur 2. Daarin vertelt hij aan Josine: 'Isaak Babel schreef "Ljoebka de Kozak", een verhaal van 15 bladzijden. Het manuscript van 250 bladzijden bevatte 22 varianten. Ikzelf hap naar adem als ik zoiets lees (…)’

Weinig schrijvers zullen zo drastisch herschrijven als Babel klaarblijkelijk deed. Toch doet iedere schrijver er goed aan zijn eigen criticus te zijn. Laat een verhaal een poosje liggen en herlees het. Dan blijk je vaak toch een net beter woord te kunnen vinden, een zin soepeler te kunnen laten lopen. Overtollige woorden en clichés kunnen worden verwijderd en lijdende zinnen actief gemaakt. Probeer een zin eens anders te schrijven, want de mogelijkheden zijn praktisch onbegrensd. Hopelijk volstaat dit schaafwerk, maar vaak genoeg moet je een verhaal helemaal herschrijven. Dat herschrijven is moeilijker dan je misschien denkt, want je neemt afscheid van een geesteskind.       

In zijn autobiografie De wereld van gisteren biedt Stefan Zweig ons een verhelderend blik op zijn manier van schrijven, op schrappen met name. 
‘Op zichzelf produceer ik gemakkelijk en vloeiend, voor de eerste versie van een boek laat ik de pen losjes zijn gang gaan en schrijf ongedwongen op wat mij op het hart ligt. (...) want zodra de eerste versie van een boek in het net geschreven is, begint voor mij het eigenlijke werk, dat van condenseren en componeren, een werk waarvan ik van versie tot versie niet genoeg kan krijgen. Het bestaat uit een voortdurend overboord gooien van ballast, een voortdurend verhelderen en concentreren van de innerlijke opbouw. (...) Dit proces van condensering en dus dramatisering herhaalt zich dan soms nog wel drie keer bij de drukproeven; het wordt tenslotte een soort aangename jacht om nog een zin of soms maar een woord te vinden dat weg kan zonder dat de precisie vermindert, waardoor het tempo misschien nog verhoogd kan worden. Weglaten is eigenlijk het deel van mijn werk waar ik het meest van houd.’