XXXII

Zondag 17 juli

Goedhart betreedt de treurkamer. Zoals altijd is hij gespannen over wat hij aan zal treffen. Hij schrikt.  Anna Katharina staart voor zich uit, met haar handen op haar buik. Op het ritme van haar ademhaling kreunt ze zachtjes. Ze heeft hevige pijn in haar buik. Goedhart laat niet merken dat hij met haar te doen heeft, hij besluit haar te testen.
'Hoe kun je nu zulke pijnen hebben als God het beste met je voorheeft?'
'Dit is niets in vergelijking met Zijn lijden aan het kruis,' antwoordt Anna kortaf. Tussen haar ademen door ontsnapt een soort gezoem aan haar lippen. Goedhart is stil en overdenkt haar woorden. Dan gaan ze samen in gebed. Niet één keer smeekt Anna van haar pijn verlost te worden.

's Middags, als Van 't Hof haar bezoekt, voelt ze zich al weer beter. 'De Heer heeft de pijn van me weggenomen,' verklaart ze.
Er heerst geen treurnis in de treurkamer, alleen blijdschap.

Duizend kruizen zou ik kiezen. Voor de dood ben ik niet bang. Wie, oh wie?


Wat is nu eigenlijk het thema van Frisse bloesem, opgedroogd zweet? Zie: Thema (vervolg)